+31 (0) 314 - 368 500
sales@rabelink.nl

Werner Geven: onderscheiden als brandweerman

In gesprek met: Werner Geven (54) – uit ons personeelsblad RabeL!NK, editie lente 2020

Werner Geven is niet alleen magazijnmedewerker in het warehouse aan de Vlijtstraat, hij is in zijn ‘vrije’ tijd bovendien brandweerman; zo hielp hij in 1997 bij het blussen van de brand die toen bij Rabelink woedde. Zijn jaren bij de vrijwillige brandweer leverden hem in januari een welverdiende onderscheiding op. Zijn beide functies combineert hij als alleenstaande ouder ook nog eens met de zorg voor dochter Noa en het huishouden.

Hoe en waar woon je?
Met mijn dochter Noa (11) woon ik in Silvolde. Haar moeder, mijn vrouw Monique, is in 2014 overleden. Sindsdien wonen Noa en ik er met z’n tweeën. Ik ben opgegroeid in Terborg, mijn vader en moeder hadden daar slagerij Geven. Toen ik bij Basil ging werken, zijn Monique en ik ook gaan wonen daar. Bij het bedrijf, aan de rand van Ulft aan de Ettenseweg. Een jaar of tien geleden zijn we naar Silvolde verhuisd.

Hoelang ben je al werkzaam bij Rabelink en wat is je functie?
Ik ben sinds 1 januari 2010 in dienst bij Rabelink, ik werk in het warehouse aan de Vlijtstraat. Ik kwam destijds over van Basil, waar Rabelink toen (en nu nog steeds) mee samenwerkt. In mijn jeugd heb ik wel geholpen bij mijn ouders in de slagerij, onder meer met koeien slachten, maar daar wilde ik niet mee verder. Na de landbouwschool heb ik gewerkt op de boerderij bij kasteel Wisch in Terborg, daarna ben ik ongeveer 12,5 jaar vrachtwagenchauffeur geweest bij transportbedrijf Hartemink, ook in Terborg. In die tijd kwam ik Alwin Schweckhorst al tegen, hij was toen chauffeur bij Te Pas in Gendringen.

Voordat ik bij Basil terechtkwam, heb ik nog een jaar gereden op de touringcar, pendelen naar Spanje. Bij Basil werkte ik in het magazijn, veel op de heftruck en containers lossen. Daar heb ik zo’n veertien jaar gezeten. Toen hun logistieke werkzaamheden werden overgenomen door Rabelink, konden de medewerkers mee. Zodoende ben ik samen met Theo Mijnen en Marcel Duthler bij Rabelink begonnen. Eerst even aan de Fabriekstraat, maar nu alweer heel wat jaar aan de Vlijtstraat. Met de heftruck breng ik de bigbags met noten van de koelcel naar de lijn van Thomas Notten, waar in opdracht van Intersnack steekproeven worden gedaan, om er zeker van te zijn dat het allemaal schoon en veilig is.

Werner is sinds 27 januari de trotse bezitter van een koninklijke onderscheiding, die hij samen met elf collega-brandweermannen kreeg voor de vele jaren waarin hij zich heeft ingezet voor de vrijwillige brandweer.

Werner en Noa op het podium met (links) Otwin van Dijk, burgemeester van de gemeente Oude IJsselstreek, tijdens de uitreiking van de koninklijke onderscheiding.

Op 27 januari kreeg je bij de DRU in Ulft je onderscheiding. Hoe heb je die avond ervaren?
Het was mooi om het lintje te ontvangen. Maar het was vooral leuk dat Noa mee het podium op mocht, dat was een verrassing voor me. Ik kreeg de onderscheiding voor ruim 23 jaar bij de vrijwillige brandweer, ik ben er in augustus 1996 begonnen. Dat kwam vooral door de toenmalige eigenaar van Basil, Nico van Balveren (de vader van de huidige directeur Marthijn). Die zat ook bij de vrijwillige brandweer en heeft me overgehaald. Hij vond het – aangezien we bij het bedrijf kwamen wonen – waarschijnlijk wel handig om een ‘oppas’ te hebben: als ’s nachts het alarm afging op de zaak, kon ik erheen.

Mijn vader zat vroeger ook bij de brandweer, al die ondernemers deden dat. Als je een spuit vast kon houden, was het al goed, soms rukten er zelfs mensen mee uit terwijl ze bier op hadden. Dat is tegenwoordig wel anders, het is veel serieuzer. We hebben elk jaar verschillende cursussen, onder andere op vliegveld Weeze en Twente Airport. Het is noodzakelijk om up-to-date te blijven. Als we bijvoorbeeld een auto openknippen, moeten we ook weten hoe het met airbags werkt. We oefenen met spuiten en ook met rookgaskoeling: daarmee bepaal je of je, als een huis vol rook staat, wel veilig naar binnen kunt. Verder oefenen we hier in Silvolde wekelijks op onze kazerne, iedere maandagavond van zeven tot tien. Omdat die kazerne bij mij om de hoek is, ben ik bij brand meestal binnen twee minuten oproepbaar. Waar ik ook heen ben, werk of privé, de pieper gaat altijd mee.

Worden jullie vaak opgeroepen?
Gemiddeld gaat de pieper elke week wel een keer af. Onze vrijwilligersgroep bestaat uit achttien brandweerlieden, we vertrekken altijd standaard met zes man. Ik ben een van degenen die ook als chauffeur kan fungeren. Ons gebied is Gaanderen, Terborg, Silvolde, Etten en Ulft, maar bij grotere branden worden we ook ingezet in bijvoorbeeld Gendringen of Doetinchem. Zo heb ik in 1997 geholpen met blussen toen het pand van Rabelink, verderop aan de Vlijtstraat, in brand stond. Het was een woensdagmiddag, dat zit me nog in het geheugen. En die herinnering kwam ook weer boven toen ik bij Rabelink in dienst kwam.

Ik hoop dat ik het nog even vol kan houden bij de brandweer. Het wordt alleen wel steeds zwaarder. Vanaf je vijftigste is er jaarlijks een verplichte keuring en een fitheidstest: traplopen met bepakking, een deur inbeuken, dat soort dingen. Ook kijken ze je gezondheid helemaal na. Je moet er tijdens zo’n test aardig aan trekken. Ik ben ook altijd best zenuwachtig als ik weer aan de beurt ben, want ik wil dit zo lang mogelijk blijven doen. Maar het houdt natuurlijk een keer op; ik heb soms last van mijn knie en mijn rug, het wordt allemaal minder. Ik zou het heel jammer vinden als ik moet stoppen bij de brandweer, maar ik weet ook dat je er fit genoeg voor moet zijn.

Lukt het om al die taken te combineren?
Gelukkig wel, mede door de hulp die ik krijg. Ik maak bij Rabelink maar 26 uur per week. Meer kan niet: ik breng normaal gesproken ’s ochtends eerst Noa naar school, dan ga ik naar het werk en om 16.00 uur moet ik haar weer ophalen. Woensdag werk ik om die reden tot 13.00 uur en vrijdag ben ik vrij om thuis te poetsen en voor de rest van het huishouden, want ik doe alles zelf. Een flexibele werkgever is dus heel fijn. Toen Monique overleed, heb ik veel steun gekregen: wij vinden een oplossing, werd er direct gezegd vanuit Rabelink. Dat waardeer ik nog steeds, dat ze me zo geholpen hebben. Daar ben ik blij van, anders red je het niet. Ook aan de buren heb ik veel gehad. Noa kan nu wel alleen thuisblijven als ik ’s nachts met de brandweer weg moet, dan leg ik een kaartje neer. Maar toen ze nog kleiner was, kon ik ze naar de buren brengen. En van de brandweer heb ik eveneens veel steun gehad. Toen we trouwden, waren ze er en hadden we een brandweerwagen als bruidswagen. En tijdens de uitvaart had ik ook mijn collega’s naast me staan. Daar hebben Noa en ik veel aan gehad.